BIM basis ILS in de praktijk
De Informatie Leverings Specificatie is van oorsprong een eerste aanzet om te komen tot een eenduidige en gestructureerde uitwisseling van BIM modellen. Tegenwoordig is de BIM basis ILS niet meer weg te denken uit de dagelijkse praktijk. Het biedt veel handvatten om je BIM model goed op te zetten, maar kunnen we de ILS ook verbeteren? Of uitbreiden? Kortom, misschien is het tijd voor een update van de BIM basis ILS. Dit artikel geeft een voorzetje.
BIM basis ILS infographic
De huidige informatiesheet, te downloaden via het BIM loket en onderaan dit artikel, staat vol spelregels die we hebben afgesproken in de basis ILS. Een prima initiatief, dat zich de afgelopen tijd bewezen heeft. Ik gebruik het nu een paar jaar in de praktijk, maar stuit nog al eens op dezelfde vraagstukken. Daarom heb ik de vrijheid genomen om een infographic te laten maken van de BIM basis ILS, waarin beeldend wordt weergegeven wat de afspraken precies inhouden. De BIM basis ILS, voorzien van een vleugje praktijkervaring. Bovendien geeft deze infographic een kleine blik naar de toekomst. Uiteraard is deze vrij te downloaden, voor boven je bureau. 🙂
Download de BIM basis ILS Infographic.
Detailniveau (A7)
Het “praktisch detailniveau” van een model (A7 in de infographic) is een omschrijving die op verschillende manieren wordt opgevat. Met name modellen van leveranciers willen nog weleens erg ver zijn uitgewerkt. Die modellen dreigen hun doel voorbij te schieten. Het gaat in de eerste plaats om het samenstellen van het virtuele gebouw, waarin alle onderdelen op elkaar passen. Je moet je afvragen of het dan nog nodig is het laatste schroefje in het model te zetten. Om nog maar te zwijgen over het LOD-niveau: dat is inmiddels achterhaald wat mij betreft en leidt alleen maar tot (level of) discussie.
Wat ook een grote rol speelt in de hanteerbaarheid van het model zijn afrondingen. Als het model geëxporteerd wordt naar IFC, worden die afrondingen vertaald naar heel kleine segmenten die heel veel MB’s opslokken. Daardoor wordt het model onnodig zwaar. Dus een praktisch detailniveau houdt in: modelleer de contouren, zonder afrondingen en alleen wat nodig is voor een goede uitvoering.
Dragend / niet dragend (loadbearing, B2)
Over het algemeen heb ik als bouwkundige moeite met de parameter “loadbearing”. Dat komt omdat de constructeur dragende onderdelen modelleert, en wij niet. We werken met aparte bouwkundige (niet-dragend) en constructieve (dragend) modellen, dus er vindt een natuurlijke selectie plaats van dragende onderdelen. Daar heb je geen parameter voor nodig.
Het enige dat ik me kan voorstellen is dat de constructeur ook niet-dragende onderdelen modelleert. Bijvoorbeeld een in het werk gestorte keermuur, die eigenlijk bouwkundig is, maar aan een constructieve vloer gestort wordt. Alleen bij dit soort uitzonderingen kan die parameter nuttig zijn. In het constructieve model.
Brandwerendheid (firerating, B4) en Geluidwering (acoustic rating, B5)
Een veelgehoorde vraag in het BIM-landschap is: hanteren we de eis of de prestatie? Dit geldt dan met name voor brand (firerating) en geluid (acoustic rating).
Betonwanden voldoen bijvoorbeeld ruimschoots aan de WBDBO-eis, waardoor de constructeur niet de noodzaak ziet van het opnemen van een dergelijke parameter. In dit geval gaat het niet zozeer om de constructie zelf, maar om wat er doorheen moet. Kanalen, met brandklep en rondom voorzien van bouwkundige afdichting. Voor alle partijen moet duidelijk zijn aan welke eisen wanden, kozijnen en kanaaldoorvoeren moeten voldoen. Daarom nemen we dus altijd de eis als parameter op in het model.
Gevolg is wel dat wanden opgeknipt moeten worden, omdat de eis soms maar voor een deel van de wand geldt. Constructief is dit niet wenselijk, omdat er ook rekenprogramma’s aan het model hangen. Een andere oplossing die ik nu toepas, is het toekennen van een brandcompartiment-parameter aan een ruimte. Door dit op ruimteniveau te doen, kun je in IFC de brandcompartimenten van elkaar onderscheiden en op die manier zien waar de scheidingen liggen.
Property Sets (B6)
Als je wat dieper in de BIM materie zit en al een tijdje met de BIM basis ILS werkt, kun je ook invloed uitoefenen op de verschijningsvorm van de parameters in IFC. Als je een element selecteert in Solibri, zie je er een uitgebreide mappenstructuur aan hangen. Met allerlei soorten parameters. Deze mappen zijn de zogenaamde “property sets”. Deze kun je ook zelf schrijven, door het standaard txt-bestandje te bewerken en eigen parameters te “vertalen” naar IFC.
In de infographic is de meest uitgebreide property set weergegeven die ik kon verzinnen: het deurkozijn. De brandwerendheid, zelfsluitendheid, beglazing, afmetingen, materiaal, hang- en sluitwerk, draairichting, geluidseis, kleefmagneet, kozijnmerk, dorpel en kleur zijn achtereenvolgens vastgelegd. Kortom: alle mogelijke informatie die je maar aan een deurkozijn kunt hangen.
Er kunnen ook specifieke eisen van toepassing zijn, die je kunt opnemen in een property set. Zo heb ik eens een ziekenhuis uitgewerkt, waarin lood in de wanden moest worden opgenomen vanwege de straling van de MRI scanners. Dan kun je een projectspecifieke parameter hiervoor opnemen (B8).
Handig om te weten…
Het is essentieel dat modellen exact over elkaar heen gelegd kunnen worden. Dit doen we door het afspreken van een nulpunt (A2). Architecten willen echter nog wel eens zonnestudies maken vanuit Revit, en stellen daarom “true north” in. Het BIM-technische gevolg daarvan is dat het gebouw om het nulpunt draait in IFC-export. Dus als je een zonnestudie wilt maken, doe dit dan in een separaat model. In het BIM model blijven we van “true north” af.
Ook is er vaak misverstand over de term “Is External” (B3). We beschouwen de thermische schil (inclusief binnenspouwblad) als exterieur. Een ander voorbeeld uit de praktijk zijn parkeergarages en onverwarmde bergingen voor appartementen: dit is ook exterieur, inclusief de kozijnen.
BIM basis ILS in beheerfase?
Tenslotte krijgen we steeds vaker de vraag om een materialenpaspoort uit het model te genereren. Als je alle elementen netjes van een materiaal voorziet, ben je al een heel eind. Dan is het een kwestie van het verder opknippen van samengestelde onderdelen (bijvoorbeeld een vloeropbouw).
Dit materialenpaspoort moet je zien als het kadaster voor materialen (Madaster). Doel is om te komen tot een verantwoord vastgoed- en materialenbeheer, met minder afval als gevolg.
Het materialenpaspoort is nog maar het begin van een uitbreiding van BIM: het integreren van de beheerfase. Met als centrale vraag: hoe kun je een gebouw beheren vanuit een BIM-model? Daar zijn weer andere parameters voor nodig dan in de huidige ILS zijn opgenomen. Denk aan glastypen en afmetingen voor het vervangen van ruiten. Strekkende meters kozijnhout voor schilderwerk. Integratie van het sluitplan. Vloeroppervlakte per type vloerafwerking voor schoonmaak. Integratie van garantie- en onderhoudstermijnen. Kortom, een serieuze uitbreiding van de Basis ILS.
Download de BIM basis ILS Infographic.
Ook de originele BIM basis ILS is hier te downloaden: De BIM Loket basis ILS.
Mocht je vragen, opmerkingen of suggesties hebben, laat het dan weten via telefoonnummer 06 – 1553 1353 of stuur een email.